NIEUWSBRIEF DE VIJF SLAGEN

INTERVIEW BARKA - SEPTEMBER 2021

Wie is Barka?
Barka is van Marokkaanse komaf en een van De Vijf Slagen tuinders van het allereerste uur. Hij is 85 jaar. Eenentwintig jaar geleden onderging hij een zware operatie en werd er een stuk van zijn longen verwijderd. Niet door het roken volgens Barka, maar omdat er een zwart plekje op zat. ‘Vroeger waren ze sneller van het wegsnijden,’ aldus Barka. Hij lijdt aan COPD, zijn luchtwegen werken steeds minder goed, waardoor hij snel benauwd en vermoeid raakt. In juli van dit jaar heeft hij besloten om zijn geliefde tuin nummer 90 op te geven.

“Ik wil het graag, maar het kan echt niet meer.” 

Barka vindt het heel erg om zijn tuin op te geven, maar is realistisch genoeg om zijn situatie onder ogen te zien. In de ruim dertig jaar dat hij getuinierd heeft op De Vijf Slagen is er heel veel gebeurd. Barka: “Ik ben drie keer van tuin gewisseld. Ik begon op tuin 18. Daarna heb ik tuin 148 gehad en tot dit jaar heb ik met heel veel plezier gewerkt en genoten van mijn tuin op nummer 90.”

Geen gezeur
Wat kun je ons vertellen van de beginjaren van De Vijf Slagen? Hij lacht en denkt na, zijn ogen schitteren en hij gebaart met zijn hand, zo van: ‘ga toch weg’. “Vroeger was alles anders. Wij waren echte vrienden en hadden alles voor elkaar over. Zonder gezeur of gemor hielpen wij elkaar en zorgden wij dat het complex beetje-bij-beetje opgebouwd werd.”

Je deed het gewoon
Barka: “Iedere ochtend stipt om half tien ging het clubhuis open. De koffie stond klaar en we maakten een gezellig praatje met elkaar. Op een groot bord schreven we de klussen die gedaan moesten worden. Niets moest, je deed het gewoon zonder te discussiëren en alles was vrijwilligerswerk. Rond 11 uur gingen we aan de slag. Op onze eigen tuin, om anderen te helpen of op het terrein.”

Twaalf huizen gebouwd
“Zo heb ik twaalf huizen gebouwd (hij spreekt liever van ‘huizen’ dan van ‘schuurtjes’ / red.) Een paar van die huizen staan er nog steeds, zoals die op tuin 000.” Hij gebaart druk met zijn handen, links en rechts wijzend: “En daar en hier iets verderop het derde schuurtje aan dit pad heb ik ook helpen bouwen. We waren een hechte vriendengroep van vrijwilligers.”

Halverwege het interview voegt Titus Petri (70) zich bij ons aan tafel. Hij reed toevallig met zijn fiets langs het terras van ons clubgebouw en zag Barka zitten. Het bleken twee oudgedienden van het allereerste uur te zijn. Barka tegen Titus: ‘Hé, makker, hoe is het? Kom er even lekker bijzitten.”

Grazende koeien
Al gauw wisselden Titus en Barka hun herinneringen op over de beginjaren van De Vijf Slagen. Barka: “We hebben samen echt een hele goede tijd gehad en keihard gewerkt. Toen wij in 1990 kwamen stonden hier nog koeien te grazen van een van de laatst overgebleven boerderijen, daar waar nu de golfbaan staat.”
Titus valt Barka bij: “Ja, maar eerst in de periode daarvoor, omstreeks 1985, werd dit gigantische stuk land door de gemeente in één keer omgeploegd met een enorme frees van wel anderhalve meter diep.”

Omgeploegd
Titus: “Moet je voorstellen, de enorme lap grond vanaf het AMC tot aan de voetbalvelden van Abcoude. Alles werd in 1x omgeploegd. Inclusief de overblijfselen van de boerderijen en hun stenen paden. 
Behalve het nieuwe natuurgebied (De Hoge Dijk, red.) en de bijbehorende plassen met natuurzwembad, werden toen ook de sloten van De Vijf Slagen aangelegd. Maar het terrein van De Vijf Slagen lag bezaaid met (omgeploegde) stenen, glas en puin. “We hebben de grootste brokken met de hand moeten verwijderen. Ik heb er op mijn tuin nog steeds een heuvel aan over gehouden.”

Snoeien in de winter
Barka valt Titus bij: “Ja, en weet je nog, ter hoogte van tuin 48 had de boer waarschijnlijk veel koeien geslacht. Overal lagen botten. En in de winter stonden we op schaatsen op de bevroren sloten te zagen. Het was ijzig koud, maar de enige manier om de bomen te kunnen snoeien. We deden het gewoon. De eerste drie-vier jaren van De Vijf Slagen hebben we alleen aardappels kunnen poten.”

Vissen
Titus: “Op een gegeven moment was er een bijeenkomst van de gemeente en werd getoond hoe het gebied er uit zou komen te zien. Op een tekening konden onder andere Barka en ik kiezen uit meerdere tuinen. Alles was nog beschikbaar. Wij kozen voor de tuinen waar de sloot het breedst was. Toen groeide en leefde er nog van alles in de sloten. Van waterplanten tot salamanders en vele vissen. De sloten waren veel dieper dan nu het geval is en het water was zo helder als wat. Je zag de vissen gewoon zwemmen. Er zwommen zulke snoeken in de sloten (hij maakt een wijds gebaar met zijn handen van 40-50 centimeter). We konden gewoon hengelen in onze tuinen.” Barka: “In de winter zag ik de vissen onder het ijs, happend naar zuurstof.” 
Titus is er van overtuigd dat de combinatie van te veel slib en de komst van de Amerikaanse rivierkreeft de sloten van De Vijf Slagen hebben beroofd van al het leven.

Schatgraven op De Vijf Slagen: Het terrein lag bezaaid met 18e-eeuwse potscherven. Rechts: In 1990 was het terrein van De Vijf Slagen nog een grote kale vlakte. Deze foto van Titus Petri met zijn zoon is in zuidoostelijke richting gemaakt, ter hoogte van de tuinen 115 tot 118.

Keiharde werker
Volgens Titus is Barka de enige echte niet benoemde voorzitter van De Vijf Slagen geweest. Terwijl hij Barka aankijkt: “Barka was een keiharde werker. Hij kon met iedereen opschieten, bemiddelde bij geschillen en was oprecht betrokken bij het reilen en zeilen van ons nutstuinpark. Hij wist de mensen als geen ander met elkaar te verbinden. Nu zijn we allebei op leeftijd en hebben wij het beste uit de tuinen gehaald.”
Beiden hebben vanaf het begin nooit de ambitie gehad om een bestuursfunctie te bekleden (red.).

Een laatste vraag aan Barka: Volgend jaar heb je geen tuin meer. Hoe ga je daarmee om? Barka, op een bescheiden toon: “Ik hoor dat ik bij iedereen welkom ben en dat weet ik ook. Ik hoop dat de nieuwe huurder van mijn tuin er net zo gelukkig zal zijn als ik er jarenlang ben geweest. Ik zal proberen om zo vaak mogelijk te komen. Mijn ronde te doen en om een praatje te maken. We zullen het zien...”